De keuze de diagnostiek is afhankelijk van de ziekteduur:
- Bij een ziekteduur minder dan drie weken heeft PCR de voorkeur.
- Als het hoesten langer dan drie weken duurt heeft serologie de voorkeur, behalve bij kinderen <1 jaar; bij wie PCR zinvol is ongeacht de ziekteduur.
1. PCR op nasofarynxuitstrijk of diepe keeluitstrijk waarbij achterste pharynxwand wordt geraakt. Afname materiaal binnen de eerste 3 weken van de ziekte met een eSwab met roze óf blauwe dop.
2. Serologie. De antistofrespons wordt beïnvloed door leeftijd, vaccinatiestatus, reeds eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag.
Vaak volstaat een eenpuntsserologie, soms is een tweepuntsserologie noodzakelijk:
- als in het eerste serum de antistoftiters onder het niveau zijn dat specifiek is voor een recente infectie; en
- bij personen die < één jaar geleden gevaccineerd zijn.
Bij tweepuntsserologie is het nodig 4-6 weken later een tweede serum in te sturen. Afhankelijk van de hoogte van de titerstijging kan in die gevallen een recente infectie aangetoond dan wel uitgesloten worden.
3. Indien ziekteduur onbekend maar rond 3 weken dan s.v.p. PCR én serologie insturen.